Lenteschoonmaak

De lente komt eraan! Heerlijk, die frisse geuren. De vruchtbare aarde spuugt op schijnbaar willekeurige plaatsen bloemen uit en de vogels kwetteren om het hardst. Deuren en ramen worden weer wijd opengezet. Vaarwel winterse kou en welkom zoete lentelucht!
Helaas ontbeer ik de schoonmaakwoede waarmee veel van mijn soortgenoten de plafonds, plintjes en lampenkappen in deze periode te lijf gaan en een biologisch verantwoord sopje geven. Wel ken ik de behoefte om eens flinke opruiming te houden. Dit jaar besluit ik met mijn kledingkast te beginnen. Die puilt uit en ik neem mezelf voor om kritisch te zijn bij de keuze welk kledingstuk wel en niet mag blijven.

Eén voor één pak ik ze vast. Daar is die rok die niet meer past, maar ja, stel dat ik over een half jaar mijn ideale gewicht heb bereikt… Het model is tijdloos, de stof aangenaam zacht en de kleur staat me goed. Ik hang de rok terug en trek er een broek uit. Die is op dit moment te groot, maar ja, stel dat mijn gewicht straks om wat voor reden dan ook toeneemt… Het zou niet de eerste keer zijn, ten slotte. De broek belandt terug in de kast. Mijn handen vinden vervolgens per toeval drie T-shirts die weggemoffeld liggen in een hoek. Daar kleven leuke herinneringen aan. Die zwarte met gouden opdruk, die kan echt niet meer nu ik veertig-plus ben. En die witte schijnt door. Die lichtgele heeft een vlek op de achterkant. Voor ik het weet, heb ik ze netjes opgevouwen en leg ik ze terug op de plank. Het zijn uiteindelijk prima klus-shirts. En anders trek ik ze wel aan onder een vest. Na een uurtje heb ik alles vastgehad, met als resultaat één miezerige sjaal die weg mag.

Met het gevoel gefaald te hebben, richt ik me op de spullen op zolder. Als je iets een jaar niet hebt aangeraakt, mis je het niet en kun je het dus weggooien, luidt het devies. Dat belooft een flinke inkrimping van de huisinventaris. Met grote huisvuilzakken en lege dozen start ik volle goede moed met mijn afslankingsoperatie. Dit moet me gemakkelijker en sneller afgaan dan een dieet, denk ik nog.
De eerste doos bevat allerlei romans, verzameld in twintig jaar tijd en al heel lang niet meer gelezen. Prachtige omslagen beloven avonturen vol hartstocht en spanning. Goh, eigenlijk best leuk om weer eens te lezen, want ik heb geen idee meer hoe ze aflopen. En anders nog leuk voor de kinderen later. Bewaren dus nog maar.

Dan de volgende doos. Daarin zitten kaartjes van dierbaren die ik kreeg toen mijn moeder plotseling overleed. Ik ga er eens rustig voor zitten en reis terug in de tijd. Hoe moeilijk het ook was, uit de hartverwarmende steunbetuigingen putte ik veel kracht. Die kan ik onmogelijk weggooien. Vastberaden stop ik de kaartjes terug in de doos.
Dan kom ik een eigengemaakt boekje tegen met daarin tekeningen van mijn vroegere klasgenootjes van de basisschool. Die hadden ze voor mij gemaakt toen ik plots in het ziekenhuis belandde. Dat gebaar betekende destijds heel veel voor me. Iedere tekening had ik bestudeerd. Wie had wat getekend? En had die leuke jongen van de klas er nog iets speciaals bij geschreven? Als ik dat boekje bij het oud papier gooi, lijkt het of ik ook die herinnering wegspoel. En dat voelt niet goed.

Dan vangen mijn ogen een stapel foto’s van vroeger. Daarop staan de mensen met wie ik ben opgegroeid en die mij mede hebben gevormd tot degene die ik nu ben. Gefascineerd blader ik door dit stukje geschiedenis dat op papier is gevangen. Ik herbeleef mijn jeugd, waarbij ik soms weemoedig zucht en soms geluidloos lach.
Een paar uur later heb ik nog steeds niets weggegooid. Ik besluit het op te geven. Volgend jaar maar weer een poging. Ik zet het raam van de zolder wijd open en laat de frisse lucht binnenstromen. Heerlijk, die lente!